Tweekleurige fopzwam

Welke malloot verzint een naam als 'fopzwam' voor een paddenstoel? Het blijkt de wat zwakke vertaling te zijn van de Engelse benaming voor een geslacht paddenstoelen: deceivers. Een betere vertaling zou zijn 'misleider', want deze paddenstoelen zijn bijzonder lastig te determineren. De kleur van de hoed wisselt nogal eens tijdens het ouder worden en zelfs de weersomstandigheden hebben een invloed op de kleur. Het gevolg is dus dat iedere soort op diverse familieleden kan lijken.
De tweekleurige misleider fopzwam (Laccaria bicolor) is in het bezit van een hoed met een maximale doorsnede van zo'n zes centimeter. Wanneer de zwam nog jong is is deze hoed halfbol of gewelfd. Later vervormt deze tot vlak gewelfd om uiteindelijk min of meer vlak en onregelmatig golvend te eindigen. De kleur van de hoed is vaal oranjebruin tot roodbruin, al is er soms ook een zweem van violet te bespeuren. Droogt de hoed uit dan ontstaat een soort bruinig roze tot okerkleurig geel. De lamellen onder de hoed zijn bleek lila, maar soms ook roze. De steel is twee keer zo lang als de diameter van de hoed. Aan de basis van de bruinoranje steel bevindt zich een bleek lila-kleurig mycelium, een viltige structuur.

Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Laccaria, is afgeleid van het Middeleeuwse Latijnse woord lacca, dat via een aantal omwegen is geleend uit het Sanskriet, waar laksa, waar 'rode kleurstof' betekent. Wij herkennen daarin nog steeds het Nederlandse woord 'lak' ('verf'). Het tweede deel, bicolor, is afkomstig uit het Latijn en betekent uiteraard 'tweekleurig'.

De tweekleurige fopzwam is gewoonlijk aan te treffen onder naaldbomen, maar ook onder loofbomen komt hij soms voor. Hij leeft in een symbiose met de wortels van naaldbomen. De soort is in het Waddengebied van augustus tot oktober algemeen aan te treffen.

Deze paddenstoel heeft een aparte manier gevonden om aan extra stikstof te komen: hij is carnivoor geworden. Die stikstof is afkomstig van de vertering van springstaarten (Folsomia candida), minuscule bodeminsecten. De springstaarten worden vermoedelijk bewelmd door een gifstof uit de schimmeldraden, waarna deze het lichaam van het diertje binnengroeien en de voedingsstoffen die bij de vertering vrijkomen opnemen[1].
De geur van deze paddenstoel is zwak. De tweekleurige fopzwam is eetbaar. Kenners melden dat hij zelfs perfect smaakt indien men hem frituurt. Ook in een paddenstoelsoep is hij niet te versmaden. De vezelige stelen dienen echter in de prullenbak te belanden en dan blijft er niet veel paddenstoel over om van te genieten.

[1] Klironomos, Hart: Food-web dynamics. Animal nitrogen swap for plant carbon in Nature - 2001

Geen opmerkingen:

Een reactie posten