De berkenzwam (Piptoporus betulinus) wordt ook berkendoder
genoemd, al is oorzaak en gevolg nog steeds een beetje vaag. Groeit de
berkenzwam op een gezonde berk en legt die daardoor het loodje of grijpt
hij zijn kans als de berk toch al verzwakt is. Deze schimmel groeit
vrijwel uitsluitend op berken. De schimmel groeit voornamelijk op dood,
maar soms ook op levend hout, wat uiteindelijk de boom zal vellen. Hout
dat aangetast wordt door de schimmel geurt vaak kenmerkend naar appels.
De vruchtlichamen van de schimmel groeien het hele jaar door, maar zijn
eenjarig. Op de Waddeneilanden zul je hem sporadisch kunnen aantreffen,
al bestaat de kans dat door de voortdurende kap van de dennebossen,
berken in aantallen zullen toenemen.
De berkenzwam is goed herkenbaar door de bruinige
bovenzijde en de wittige onderzijde, waarin honderden buisjes zitten,
waarin zich de sporen bevinden. Jonge vruchtlichamen breken als
witachtige knollen door de schors heen. Het vruchtlichaam van 10 tot 30
centimeter groot heeft een bolle tot vlakke vorm en groeit als een
bankje. De buisjeslaag wordt pas later gevormd.
Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Piptoporus,is een combinatiewoord uit het klassiek Grieks en het Latijn, waar het Griekse piptein (πίπτειν) 'vallen' is en het Latijnse achtervoegsel (suffix) -porus
'porie' betekent. Het verklaart het buissysteem waaruit de berkenzwam
zijn sporen laat vallen. Het tweede deel, betulinus, betekent '(van de)
berk' in het Latijn.
Gedroogde vruchtlichamen zijn behoorlijk lang te
bewaren. De droge zwam open snijden lukt nauwelijks, omdat het
ingedroogde vruchtvlees zo taai is geworden. Toch heeft de berkenzwam
van oudsher een medicinaal nut gehad.
Een verhaal: In 1991 werd een bevroren mummie
gevonden, precies op de grens van Oostenrijk en Italië. Omdat het gebied
plaatselijk de Ötztal Alpen wordt genoemd, kreeg de mummie de naam
'Ötzi', maar hij luistert ook naar de naam 'ijsman'. Onderzoekers hebben
hem eens goed onderzocht en het bleek dat hij een moeilijk leven had
gehad. Ook leed hij, onder meer, aan een besmetting met de zweepworm (Trichuris trichiura)
en dat moet hem voortdurende buikpijn en diarree hebben opgeleverd.
Maar hij had een medicijn bij zich: twee bolletjes ingedroogde
berkenzwam. We weten tegenwoordig dat de berkenzwam agaricinezuur bevat
dat dodelijk is tegen die zweepworm. Bovendien helpt het bloedingen
stelpen plus diarree en overgeven te stoppen.
Met andere woorden: Ötzi werd gewoon medisch behandeld voor zijn klachten. Toen al. Er is niets nieuws onder de zon.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten