Zeeduinchampignon

Met een naam als zeeduinchampignen (Agaricus devoniensis) zal ik maar niet vragen waar je denk dat deze soort zijn domein heeft. Inderdaad, hij groeit op zeeduinen en houdt dus van een zilte omgeving. Het verspreidingskaartje op Floron (zie hieronder) geeft aan dat hij bijna exclusief aan de Noordzeekust te vinden is.
[Zeeduinchampignon - Image: J.L.Raffaghello]

De zeeduinchampignon heeft een hoed die tot vijf centimeter in doorsnede kan zijn. Die hoed is eerst gewelfd, dan vlak. Hij is wit tot vaalwit van kleur, soms met een ietwat bruine tint in het midden. Later ontstaan wat gele vlekjes op de hoed. De structuur is vrij glad tot iets vezelig. De randen zijn ietwat rafelig, alsof het scherpe stuifzand die heeft afgeschuurd. De steel kan tot vijf centimeter lang zijn. De lamellen zijn roze bij jonge exemplaren. Bij het ouder worden verkleuren ze naar donkerbruin of zelfs naar geheel zwart. Het vlees verkleurt na doorsnijden nauwelijks of hooguit iets roze.

De zeeduinchampignon schuilt in de lijzijde van de zeereep in zeeduinen waar het zand door helm en andere vegetatie al iets vastligt. Hij loopt dus niet een grote kans om ondergestoven te worden. Deze soort leeft op organische bestanddelen die zich in het duinzand bevinden.

Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Agaricus, is tot ons gekomen via het Latijn en daarna uit het Oudgrieks, waar agarikón (ἀγαρικόν) verwees naar Agaria, een land dat behoorde tot Sarmatia, dat ten tijde van het Romeinse Rijk een uitgebreid gebied bestreek van Roemenië tot ver in het Zuid-Rusland. Zeg maar die van de Sovjet Unie afgescheiden delen die al die nieuwe landen zijn geworden. Bossen zat daar, waar vele soorten van dit geslacht veelvuldig konden worden aangetroffen. Het tweede deel, devoniensis, beschrijft de eerste gedocumenteerde vindplaats, het Zuid-Engelse graafschap Devon of Devonshire.

Het gekke is dat de zeeduinchampignon in Groot-Brittannië een zeldzame verschijning is, omdat ze daar wel veel kusten hebben, maar weinig zeeduinen. Deze soort houdt namelijk niet van krijtrotsen.

Eetbaar is voor de hele familie van champignons (Agaricus) een lastige vraag. Van de meer dan 300 verschillende soorten zijn veel eetbaar, zijn veel oneetbaar en zijn veel giftig.

De zeeduinchampignon heeft een niet opvallende geur en een milde smaak, die echter bij oude exemplaren naar die van vis neigt. Hij is in theorie eetbaar, maar niemand wil een paddenstoel op zijn bord waarvan de zandkorrels bij iedere hap tussen je tanden knarsen. Dat is namelijk het probleem van deze soort: hoe vaak of hoe goed je hem ook schoonmaakt, er blijft altijd zand achter.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten