Gewoon ijsvingertje

Gewoon ijsvingertje (Ceratiomyxa fruticulosa) staat ook wel bekend als ijspegeltje, al doet hij ook denken aan rijp. Ook dit is een zogenaamde slijmzwam. Een slijmzwam is geen zwam, geen plant, geen dier en geen schimmel. Wat is het dan wel, zo is de terechte vraag. Biologen zijn het nog niet helemaal eens, maar neigen er naar om slijmzwammen in een apart rijk in te delen: het eukaryoot rijk.
[Image: Lairich Rig]

Gewoonlijk wordt het gewoon ijsvingertje aangetroffen op rottend hout. Grote opgevallen bomen en boomstronken worden gezien als de ideale ondergrond, al kunnen kleinere kolonies zich ook op boomtakken ontwikkelen. Iedere ijsvingertje is zo'n vier millimeter hoog en dus nauwelijks met het blote oog zichtbaar. Maar, omdat ijsvingertjes soms grote kolonies vormen, gaat deze soort toch niet onopgemerkt door het leven. Gewoon ijsvingertje heeft een wereldwijde verspreiding en wordt ook op de Waddeneilanden aangetroffen.

Ook het gewoon ijsvingertje heeft twee verschillende stadia: een stadium waarin de slijmzwam zich voornamelijk voedt en een stadium waarin de slijmzwam zich voortplant. In het eerste stadium bestaat het organisme uit allemaal cellen met een celkern. Die eencelligen komen voort uit ontkiemende sporen. Wanneer de cellen zich delen kan uit beide nieuwe cellen in principe een nieuwe slijmzwam groeien.

Het plasmodium van een slijmzwam is een kolonie van samengesmolten cellen waarin de oorspronkelijke celkernen aanwezig blijven. Het bestaat uit wel 10,000 cellen, waaruit later weer 10,000 ijsvingertjes kunnen ontstaan. Dat plasmodium kan doorzichtig of wit van kleur zijn, maar kan ook neigen naar lichtgeel, roze of zelfs blauwgroen. Een schutkleur dus. Dat plasmodium gaat actief op jacht naar voedsel, waaronder bacteriën. Tijdens de jacht lijkt het plasmodium op een bevroren of waterig spoor.

Later verandert het ijsvingertje in kleine pilaarvormige 'zwammen', waarin de sporen zullen ontstaan. Die pilaarvorming vertoont wat vreemd gedrag, want eerst worden de pilaren opgebouwd en daaromheen ontwikkelen zich de sporen.

Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Ceratiomyxa, is een combi, bestaande uit het Latijnse cēra 'was' en het Oudgriekse múxa (μύξα) 'zwam'. Het tweede deel, fruticosus, is afgeleid van het Latijnse frutex, wat 'struik' betekent, maar de naamgever heeft kennelijk fructicosus bedoeld: frūctūs is 'fruit' en dát beschrijft de veelheid aan ijsvingertjes die men kan aantreffen.

Hoe intelligent slijmzwammen zijn bleek uit een wetenschappelijk experiment[1]. Onderzoekers stopten een plasmodium in een doolhof en het 'bevolkte' vervolgens het hele doolhof (afbeelding links). Daarna deponeerden de onderzoekers op twee plaatsen suiker (rood in de afbeelding rechts) in datzelfde doolhof. De slijmzwam bleek in staat te zijn om de meest efficiënte route te vinden tussen beide suikers.

[1] Nakagaki et al: Maze-solving by an amoeboid organism in Nature - 2000. Zie hier.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten