Ivoorkoraaltje

Een zeldzaam koraalzwammetje is het ivoorkoraaltje (Ramariopsis kunzei) dat het liefst leeft op kalkarm zand. Het is een zogenaamde bodembewonende soort die leeft van dood organisch materiaal. In de woorden van biologen is dat een terrestrische saprotroof. Toch treft men hem in enkele gevallen ook wel aan op goed verrot hout. Op vrijwel alle Waddeneilanden is de soort intussen aangetroffen.
[Image: Ryan Kaldari - Ivoorkoraaltje]

De vertakte structuur doet denken aan tropisch koraal, zoals we dat in de vele natuurdocumentaires van Jacques Cousteau (1910-1997) hebben kunnen bewonderen. Overigens is het minder bekend dat ook in de Noordzee diverse soorten koudwaterkoraal voorkomen. Voorbeelden daarvan zijn dodemansduim (Alcyonium digitatum) en anjelierkoraal (Caryophyllia smithii).

Het vruchtlichaam van dit kleine zwammetje rijst tot een centimeter of vijf omhoog vanuit een relatief brede stam. Als gevolg van de vele vertakkingen kan deze soort ongeveer vier centimeter breed worden. Die takken zijn slechts één tot twee centimeter breed, zijn glad en wit met ietwat gelige toppen als ze al wat last krijgen van ouderdomsverschijnselen. Het ivoorkoraaltje heeft een brede verspreiding over het noordelijk halfrond, alsmede Australië. Het ivoorkoraaltje kan als een enkel exemplaar voorkomen of in kleine groepjes. Het is immers maar net waar de door de wind verspreide sporen terecht komen. Het ivoorkoraaltje lijkt een lichte voorkeur te hebben voor een standplaats onder coniferen, al is dat gezien zijn zeldzaamheid maar een vermoeden.

Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Ramariopsis, betekent zoiets als 'lijkend op Ramaria' en dat is een ander geslacht van ongeveer 200 verschillende koraalzwammen. Het woord Ramaria is afgeleid van het Latijnse woord rāmus, wat 'tak' betekent. Het tweede deel, kunzei, eert de Duitse botanicus en mycoloog ('paddenstoelkundige') Otto Kuntze (1843-1907). Hij ontwikkelde ooit een alternatieve botanische nomenclatuur (de tweedelige wetenschappelijke naam, ooit verzonnen door Carl Linnaeus) die nogal wat verwarring en boosheid veroorzaakte onder biologen. Die van Linnaeus won uiteindelijk en die van Kuntze raakte in de vergetelheid.

Kenners hebben vastgesteld dat het ivoorzwammetje geen opmerkelijke geur en een broze textuur bezit. De smaak is mild, maar zorgt bij liefhebbers niet voor opwinding. Toch noemen sommige schrijvers deze soort eetbaar. Misschien dat men in tijden van hongersnood iedere potentieel niet-giftige zwam zal aangrijpen om maar niet de hongerdood te sterven, maar ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat het lieflijke ivoorkoraaltje weinig calorieën in zich herbergt. En hoeveel van die kleine zwammetjes moet je niet zien te plukken voordat de magen van je gezin enigszins gevuld zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten