Reuzenbovist

Ook op de Waddeneilanden kom je af en toe een reuzenbovist (Calvatia gigantea) tegen. Je ziet hem niet zo snel over het hoofd, want deze soort staat bekend om zijn (potentieel) enorme afmetingen.
De reuzenbovist heeft een ronde tot enigszins afgeplatte vruchtlichaam, dat lijkt op een grote, witte bal. Hij kan een diameter bereiken van 20 tot 150 centimeter, al kunnen zelfs nog grotere afmetingen voorkomen. Zijn gewicht bedraagt dan enkele kilo's. Het lijkt er op dat een combinatie van hoge luchtvochtigheid, regen en warmte kan zorgen voor het bereiken van de reuzenformaten. De buitenkant van de rezuenbovist is glad, wit tot crèmekleurig en ietwat leerachtig in jonge stadia, maar wordt bruin en schilferig naarmate hij rijpt. Ze verschijnen meestal in de late zomer tot herfst (augustus tot oktober) en zijn wijdverspreid in Europa, inclusief de Waddeneilanden.

In diens jonge stadium is het vruchtlichaam gevuld met een witte, stevige, vlezige massa (gleba). Naarmate de paddenstoel rijpt, verandert deze massa in een droge, bruine sporenmassa die als poeder vrijkomt wanneer de schil openbarst of wordt ingedrukt. Doordat de reuzenbovist enorme afmetingen kan bereiken, produceert de soort natuurlijk ook miljarden sporen, die als een soort rook vrijkomen wanneer de paddenstoel wordt verstoord, wat zorgt voor spectaculaire beelden. In een nog later stadium maakt de reuzenbovist zich los van de grond zodat hij met de wind weggeblazen kan worden. De soort is dan de tot enkele grammen teruggeslonken bruine versie.

Reuzenbovisten groeien vooral in open graslanden, weiden, parken en soms in bossen, vaak op voedselrijke bodems. De reuzenbovist is een zogenaamde saprofyt, wat betekent dat hij leeft van rottend organisch materiaal.

Het eerste deel van zijn wetenschappelijke naam, Calvatia, is afgeleid van het Latijnse woord calvus, dat 'kaal', 'haarloos' of 'glad' betekent. Dit verwijst naar het typische uiterlijk van de vruchtlichamen van paddenstoelen in dit geslacht, die in hun jonge stadium een gladde, kale oppervlakte hebben. Het tweede deel, gigantea, is uiteindelijk te herleiden tot het Oudgriekse gígas (γίγας), wat 'gigant' betekende.

Gevaarlijk zijn ze niet. Sommige dieren, zoals eekhoorns, muizen en honden, nemen er graag een (voorzichtig) hapje van. Sommige mensen ook. Jonge reuzenbovisten zijn eetbaar wanneer de binnenkant nog wit en stevig is. Ze hebben een vage, milde smaak. Ze worden soms in plakken gesneden en gebakken. Maar denk niet dat je de rest van het jaar genoeg ’champignons’ hebt om mee te koken. Een hap nemen kan, maar echt veel smaak zit er niet aan. Oude, rijpe exemplaren met bruine sporen zijn niet meer eetbaar en kunnen maagklachten veroorzaken.

In volksgeneeskunst werd de reuzenbovist in sommige culturen toegepast vanwege zijn hemostatische (bloedstelpende) eigenschappen. Gedroogde sporen of plakken van het jonge vruchtlichaam werden op wonden aangebracht om bloedingen te stoppen, vooral in Europa en Noord-Amerika. Dit komt door de absorberende en samentrekkende eigenschappen van het materiaal. Wetenschappelijk onderzoek is echter beperkt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten