Zeedenmycena

De zeedenmycena (Mycena seynii) behoort tot de plaatjeszwammen. Deze soort leeft sapotroof op het hout van afgevallen kegels van zeedennen (Pinus pinaster) in een habitat van droog zand. Nu die zeedennen nog steeds op de Waddeneilanden groeien zal het geen verbazing wekken dat ook de zeedenmycena op diezelfde eilanden zal voorkomen. Bij afwezigheid van kegels wil de zeedenmycena het soms ook wel eens proberen op op de bodem liggend hout of schors van de zeeden.
De hoed van de zeedenmycena is, zoals veel van zijn familieleden, slechts tot 40 millimeter in doorsnede. De vorm is parabolisch of conisch, maar zal uit eindelijk wat afplatten. Hij lijkt wat doorschijnend gestreept. De kleur van de hoed varieert van paarsachtig bruin tot bruinachtig beige met een kastanjebruin tot donker paarsbruin centrum, vervagend tot een wat groezelige vleeskleur met wijnachtige en gelige tinten. De rand is roze of lila tot vrij donker wijnkleurig. De hoed wordt gedragen door een fragiele steel die tot 70 millimeter lang kan zijn.

Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Mycena, is te herleiden tot het Oudgriekse woord mykes (μύκης), wat 'schimmel' betekent. Het tweede deel, seynii, eert de Franse botanicus en mycoloog Jules de Seynes (1833-1912).

Het aantal soorten mycena is bijkans ontelbaar en ze zijn ook nog eens bijzonder lastig uit elkaar te houden. De zeedenmycena heeft een verspreidingsgebied dat beperkt is tot het noorden van Noord-Frankrijk, terwijl zijn meest noordelijke aanwezigheid eigenlijk de Waddeneilanden zijn, want in Scandinavië is hij nimmer aangetroffen.

De zeedenmycena geurt zwak, maar aangenaam. De smaak van deze zwam wordt alom als 'onbestemd' beschreven, maar neigt ietwat naar radijs. Van deze soort wordt in ieder geval gemeld dat hij niet giftig is en sommigen melden zelfs dat hij eetbaar is. Maar niemand zal het toch in zijn (of haar) hoofd halen om zo'n piepklein, kwetsbaar zwammetje te plukken en in een gerecht te verwerken? Bovendien is de zeedenmycena ook nog eens behoorlijk zeldzaam.

Kenners melden verder ook nog dat de zeedenmycena verward kan worden met de Roodsnedemycena (Mycena rubromarginata) die nóg zeldzamer is, maar meer in het binnenland te vinden is, al is er ooit een verdwaald exemplaar op Texel aangetroffen. Deze soort groeit niet specifiek op zeedenkegels, maar ja, de zeedenmycena gaat toch ook wel eens vreemd door op een ouwe, afgevallen tak van een zeeden te willen groeien.

Het is tot slot wel vreemd dat Machiel Noordeloos de zeedenmycena niet heeeft opgenomen in zijn 'Paddenstoelen III - Paddenstoelen van de zeereep'. Een omissie.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten