Scharlaken wasplaat

Ook de Scharlaken wasplaat (Hygrocybe coccinea) komt op de Waddeneilanden voor. Als we ons eerst even richten op de kleur 'scharlaken', dan snapt iedereen wel dat het de oude Nederlandse vorm is van het Engelse scarlet ('paars'). Maar in het Latijn betekende scarlatum niet alleen de kleur paars, maar ook een paarse stof. De verfstof paars was peperduur, want het werd gewonnen uit een klier van kleine zeeslakjes, zoals als de brandhoren (Bolinus brandaris) en de gestreepte zeeslak (Hexaplex trunculus). Alleen hoogwaardigheidsbekleders konden zich paarse kleding veroorloven.
De scharlaken wasplaat is dus paars en leeft saprotroof in de duinen. Soms tref je hem ook aan in wegbermen en in oude gazons op kerkhoven. Ook op open plekken in het bos kun je hem soms aantreffen. Andere mogelijke plaatsen waar je de scharlaken wasplaat kan aantreffen zijn oude, schrale, mosrijke graslanden, vooral op kort gemaaid grasland waar geen kunstmest en selectieve onkruidverdelgers worden gebruikt.

De scharlakenrode hoed van de scharlaken wasplaat heeft een diameter van 2 tot 5 centimeter. Diens vorm is aanvankelijk klokvormig, maar later afgeplat. Het oppervlak van de hoed is licht gegroefd. Bij vochtige omstandigheden is de hoed glanzend en bij droogte mat. De lamellen zijn aanvankelijk roodachtig oranje met gelige lamelsnede. Later worden geler naarmate het vruchtlichaam ouder wordt, maar ze behouden hun gele snede.

De ringloze steel is 2 tot 5 centimeter lang en tot één centimeter breed, rood met een geelachtige basis. De vorm is cilindrisch, afgeplat en aan de basis iets versmald. Het oppervlak is glad, vezelig. De kleur is karmozijnrood tot oranjerood, wit naar de basis toe. Hij is breekbaar en hol aan de binnenkant.

Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Hygrocybe, is een combinatiewoord uit het Oudgrieks: hugros (ὑγρός) betekent 'vochtig' en kephale (κεφαλή) heeft de betekenis van 'hoofd' of 'kop'. Samen is dat dus 'vochtige hoed'. Het tweede deel, coccinea, is afgeleid van het Latijnse coccum met de oorspronkelijke betekenis van 'bes' of '(graan)korrel', maar werd specifieker doordat men een afscheiding van schildluizen ging gebruiken als rode kleurstof met de naam schellak, die ooit voor het inkleuren van wol en zijde werd gebruikt.
Het vruchtvlees is geelachtig rood, terwijl de geur en smaak onbestemd zijn. Deskundigen denken dat de scharlaken wasplaat eetbaar is, zelfs in rauwe vorm. Deze paddenstoel is gezien zijn formaat en relatieve zeldzaamheid van weinig culinaire betekenis.

Wasplaten werden lange tijd beschouwd als saprobisch, een woord dat geleend is uit het Oudgrieks, waar sapros (σαπρός) zoiets betekende als 'verrot', 'bedorven' of 'verdorven'. Deze soorten leven dus van de voedingsstoffen van de dode wortels van grassen en andere graslandplanten, maar het wordt nu waarschijnlijker geacht dat er een soort symbiotische relatie bestaat tussen wasplaten en mossen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten