Groene anijstrechterzwam

Qua verspreiding komt de groene anijstrechterzwam (Clitocybe odora) vooral voor in de oostelijke delen van Nederland. Daar is een reden voor: deze soort houdt niet zo van zware zeeklei. Het gevolg van die voorkeur (of afkeur) is dat de groene anijstrechterzwam juist wel weer enkele vindplaatsen in de vaak zanderige kustgebieden heeft. De groene anijstrechterzwam leeft in groepen op strooisel in vooral gemengde bossen. Minder algemeen is hij in naaldbossen. Omdat Staatsbosbeheer meent dat dennen op de Waddeneilanden exoten zijn en ze daarom rigoreus wegkappen, maken dennen plaats voor loofbomen. Dat is vermoedelijk de reden dat we hem in toenemende mate op de Waddeneilanden kunnen aantreffen.
[Image: Holger Krisp - Groene anijstrechterzwam]

De groene anijstrechterzwam heeft een hoed die een maximale doorsnede heeft van zo'n negen centimeter. Wanneer de zwam nog jong is, is die hoed gewelfd, later vervormd deze tot min of meer vlak of ietwat trechtervormig. In het centrum is soms een umbo ('schildknop') te zien. Die hoed is vaalgrijzig groen (of vaalgroenig grijs), maar er zit ook zeker een behoorlijke blauwe zweem in de kleur. Later kan hij wat naar bruin verkleuren. De tot een centimeter dikke steel is vrijwel net zo lang als de hoed breed is. De basis is wat verdikt, terwijl er geen velum ('membraan') aanwezig is.

Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Clitocybe, is een combinatiewoord uit het Oudgrieks, waar klitús (κλιτύς) 'heuvel' of 'glooiing' betekende en kúbē (κύβη) 'kop'. Samengevoegd is dat dus 'golvende hoed', daarmee verwijzend naar de hoed van sommige paddenstoelen van dit geslacht die soms heel duidelijk zichtbare afhangende of afhellende randen hebben en zo enigszins trechtervormig zijn. Het tweede deel, odora, is afkomstig uit het Oudlatijn, waar odōs 'geur' betekende en dat zelfs hier nog voorkomt als 'odeur'.

De geur en smaak van de groene anijstrechterzwam doen zijn naam eer aan: hij geurt en smaakt opvallend sterk naar anijs. Het is een goede eetbare paddenstoel en kan óf met uien worden gebakken óf in risotto's, soepen en vele andere paddenstoelengerechten worden gebruikt. De anijssmaak komt bijzonder goed tot zijn recht wanneer deze paddenstoelen worden verwerkt tot een saus bij schol, kabeljauw of andere soorten witvis. Ook gedroogd kunnen ze in veel gerechten worden toegepast.

Wees echter voorzichtig en pluk alleen volwassen exemplaren. Jong kan de anijsgroene trechterzwam gemakkelijk verward worden met andere, soms giftige soorten die in de directe nabijheid van de groene anijstrechterzwam groeien. Kijk ook goed of de paddenstoelen niet bevolkt wordt door larven van allerhande insecten. Daar heeft 'ie nogal eens last van.

Om het nog wat ingewikkelder te maken onderscheidt men tegenwoordig een drietal ondersoorten: de Clitocybe odora odora (de 'oervorm'), de Clitocybe odora fallax (met een geelbruine hoed) en de Clitocybe odora alba (met een vaalwitte hoed).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten