Dooiergeel mestzwammetje

Met een naam als dooiergeel mestzwammetje, kan de vraag opborrelen waarom dit kleine zwammetje niet gewoon geel mestzwammetje werd genoemd. Zijn naam in Engeland en Amerika is immers ook yellow fieldcap, maar de denkpatronen van de naamgevers zijn ondoorgrondelijk. In Frankrijk heet hij overigens ook bolbitie jaune-d'œuf ('eigelige bolbitus') en elders in de Engelstalige wereld, zoals Australië en Zuid-Afrika, noemt men hem wel degelijk egg-yolk fieldcap.
[Image: Lebrac - Dooiergeel mestzwammetje]

Het dooiergeel mestzwammetje (Bolbitius titubans) is heeft een wereldwijde verspreiding. Gezien zijn naam is het niet verwonderlijk dat hij graag op verse mest of zwaar bemeste grond zijn thuis heeft. Op de Waddeneilanden kun je hem ook naast schelpenpaden aantreffen, het directe gevolg van het berijden van paarden. Hoe rijker de ondergrond, hoe forser de vruchtlichamen zullen zijn.

Deze kleine zwam heeft een heeft met een doorsnede van gemiddeld drie centimeter. Hij groeit vanuit een eivorm naar de vorm van een kleine rugbybal. In volwassen toestand is hij conisch, de vorm van een omgekeerde tol. Later in diens leven spreidt de hoed zich uit en wordt min of meer vlak. Deze is dan heel dun geworden en zal dan snel verweken, waardoor hij slijmerig zal aanvoelen. De kleur van de hoed begint als geel tot heldergeel en vervaagt dan gedurende de tijd tot grijswit. Al die levensfases kan het dooiergele mestzwammetje binnen een dag doorlopen. De steel is een centimeter of zes lang en is gelig wit (of bleekgeel) van kleur.

Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Bolbitius, wordt door iedereen vertaald als 'van koeienmest'. Dat is echter onjuist. Het is een afgeleide van het Oudgriekse woord bôlos (βῶλος), waarmee men ooit een een 'kluit (modder)' mee bedoelde, maar later is dat verbasterd tot bolus. Dát is inderdaad een woord voor ontlasting. Het tweede deel, titubans, betekent 'wankelend' in het Latijn en probeert te beschrijven dat dit zwammetje in alle richtingen kan opgroeien.

Het dooiergele mestzwammetje geurt onopvallend. Algemeen wordt in de literatuur gemeld dat deze soort oneetbaar is. Anderen schrijven dat de het onbekend is of dit zwammetje eetbaar is, maar dat door het kleine formaat het oogsten en klaarmaken eigenlijk onbegonnen werk is. Weer een andere bron meldt dat het consumeren van het dooiergeel mestzwammetje wel degelijk misselijkheid, maag- en darmproblemen en diarree zal opleveren.

Zelf geloof ik dat een zwam die op mest opgegroeid is nu niet direct een smakelijk maaltje zal opleveren. Laat dat kleine opdondertje maar gezellig staan, want hij leeft maar zo kort.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten