Beukendopgeweizwam

De beukendopgeweizwam (Xylaria carpophila) doet zijn naam eer aan, omdat het een geweizwammetje is dat groeit in en op de napjes van de op de grond gevallen beukenootjes. Het is dus een specialist en het is een goede, want de beukendopgeweizwam komt redelijk algemeen voor in heel Nederland. Geen wonder, zo zul je opmerken, want beukenbomen (Fagus sylvatica) komen ook in het hele land voor. Toch moet je het als zwam maar voor elkaar krijgen om je microscopisch kleine sporen precies in een beukenootje te laten landen.
[Image: bjoems - Beukendopgeweizwam]

Deze soort groeit vaak in groepjes en je kunt hem eigenlijk het hele jaar wel aantreffen.

Het vruchtlichaam van de beukendopgeweizwam is slechts enkele centimeters hoog met een doorsnede van maximaal twee millimeter. Dat vruchtlichaam groeit ietwat kronkelend omhoog en is niet of nauwelijks vertakt. Het oppervlakte van de conisch gevormde top – je mag het nauwelijks een hoed noemen – is met fijn poeder bedekt. De bovenste helft van die top is eerst zwam, maar verkleurt later tot wit. De onderste helft is en blijft grijs. Als de beukendopgeweizwam rijp is geworden dan blijkt dat de bovenste helft peritheciën (kleine holtes) gevormd zijn die met een grijze gelei gevuld zijn.

De beukendopgeweizwam is sapotroof, wat betekent dat deze soort zijn voedingsstoffen uit dood organische materiaal haalt. Aangezien hij daarbij de nutteloos geworden napjes van de beukenoot gebruik doet hij dus aan recycling.

Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Xylaria, is afgeleid van het Oudgriekse woord xýlon (ξύλον), wat 'hout' betekent. Het tweede deel, carpophila, is een combinatiewoord uit het Oudgrieks, waar karpós (καρπός) 'fruit' of 'oogst' betekende en verwant is aan keírō (κείρω) 'afsnijden', terwijl het tweede deel, philía (φιλία) 'vriendschap' of 'liefde voor' was. Samen is dat dus 'houdt van (afgevallen) fruit'.

Het zal de lezer niet verbazen dat alom wordt gedacht dat de kleine beukendopgeweizwammen niet eetbaar zijn. Geen idee waarom je dat ook zou proberen, maar niets menselijks is de mens vreemd. Hij ruikt in ieder geval onopvallend.

Maar is er een reden waarom kleine zwammen toch groots kunnen zijn. Er wordt namelijk onderzoek verricht naar de positieve effecten van de beukendopgeweizwam bij de aanpak van een vervelende plantenziekte met de naam anthracnose[1]. Die wordt gewoonlijk veroorzaakt door diverse schimmels die het gemunt hebben op belangrijke gewassen als chilipepers (Capsicum annuum) en guarana (Paullinia cupana). Op dit moment wordt dat tegengegaan met de gifspuit, maar het blijkt dat de beukendopgeweizwam stofjes aanmaakt die die schimmels bestrijden.

[1] Eleias et al: The potential of compounds isolated from Xylaria spp. as antifungal agents against anthracnose in Brazilian Journal of Microbiology – 2018. Zie hier.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten