Echte honingzwam

In Nederland is de echte honingzwam (Armillaria mellea) zeer algemeen. Deze soort is vaak in grote bundels of kluiten te vinden aan de voet van vooral loofbomen, al doet hij zich ook wel te goed aan een vers stammetje. Het zijn parasieten die geduldig hun vernietigende werk doen. Het is een necrotrofe parasiet die de boom langzaam doodt en daarna verder door het leven gaat als saprofyt en dus leeft van dood hout.
De echte honingzwam is in het bezit van een hoed die tot maximaal tien centimeter in doorsnede kan zijn, al is dat formaat een uitzondering. In jonge toestand is deze hoed ietwat kegelvormig, maar deze zal zich later uitspreiden. Eerst zal die hoed bedekt zijn met kleine, lichtbruine vezelschubjes, maar die zullen verdwijnen naarmate de tijd verstrijkt. De kleur van de hoed is bruingeel tot honingbruin met soms hier en daar wat groenige tinten. De steel is anderhalf keer zo lang als de diameter van de hoed. De steel is wat taps toelopend en is in het bezit van een wittige kraag. De onderkant van deze ring heeft een gele randzone. De lamellen zijn eerst bleekwit, later bleek pastel en neigend naar oranje.

Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Armellaria, is afgeleid van het Latijnse woord armilla wat 'armband' betekent en verwijst naar de uitstaande ring aan de steel van dit geslacht. Het tweede deel, mellea, is ook Latijn en betekent zoiets als 'gemaakt van honing', want mel is 'honing' en het achtervoegsel -eus is 'gemaakt van'. Voor de duidelijkheid: de echte honingzwam is niet echt gemaakt van honing, de benaming beschrijft de kleur van honing.

De echte honingzwam geurt sterk onaangenaam. De smaak is bitter, zurig en scherp. Ze stimuleren daardoor de speekselproductie. Ondanks die onhebbelijkheden wordt de hoed van de echte honingzwam beschouwd als eetbaar. De steel niet, want die is veel te vezelig voor consumptie. Nu is eetbaar een rekbaar begrip, want in rauwe toestand zal deze paddenstoel zeker maagproblemen opleveren en moet dus geclassificeerd worden als giftig. Om de echte honingzwam eetbaar te krijgen dienen ze eerst afgekookt worden. Daarna moet het kookvocht weggegooid worden. Vervolgens moeten de hoeden van deze zwam goed verhit worden om de laatste gifstoffen af te breken. Zelfs dan wordt nog geadviseerd om ze in kleine hoeveelheden te eten, al blijft de smaak onaangenaam.
[Oplichtend hout door besmetting met de echte honingzwam]

Maar de echte honingzwam heeft nog een speciale eigenschap: hij geeft licht in het donker. Niet de hele hoed, zoals bij bijvoorbeeld de scherpe schelpzwam (Panellus stipticus), maar slechts het mycelium, het netwerk van alle draden waarmee paddenstoelen hun voedsel vergaren. Gewoonlijk is dit dus een deel van paddenstoelen dat niet of nauwelijks zichtbaar is. Je kunt je dus afvragen wat het (evolutionaire) nut is van deze eigenschap. Wetenschappers vermoeden dat het juist het tegenovergestelde effect heeft dan bovengronds bioluminescentie: ze denken dat deze ondergrondse verlichting dieren zal afschrikken[1].

[1] Purtov et al: Why does the bioluminescent fungus Armillaria mellea have luminous mycelium but nonluminous fruiting body? in Biochemistry and Biophysics - 2017

Geen opmerkingen:

Een reactie posten