Gewoon elfenschermpje

Men een naam als gewoon elfenschermpje (Mycena pura) denk je al snel: dat is het meest normale lid van de familie, maar zoals de Engelsen zeggen: Appearances can deceive. Deze soort is saprotroof en leeft op (en van) strooisel van zowel loof- als naaldbomen. Hij is (vermoedelijk) wereldwijd aanwezig en voornamelijk te vinden op zandgronden.
Het gewoon elfenschermpje heeft een hoed van twee tot vijf centimeter in doorsnede. In eerste instantie is deze hoed ietwat gewelfd, maar zal later min of meer vlak worden. De kleur van de hoed is nogal variabel. Meestal zal hij roze tot bordeauxrood van kleur zijn, maar kleuren als wit, helder geel, blauwgrijs of zelfs rood komen voor. In Engelstalige landen gaat hij door het leven als de lilac bonnet, ofwel de 'lilakleurige hoed'. Die hoed wordt naar de randen toe steeds bleker en is duidelijk doorschijnend gestreept. De steel is ongeveer twee maal zo lang als de hoed breed is. Diens kleur kan variëren van wit, roze tot ietwat gelig met een zweem van violet. Het is wel een beetje ongewoon om als eenvoudig zwammetje zowel kleurschakeringen te kunnen hebben.

Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Mycena, komt van het Oud-Griekse woord múkēs (μύκης) wat 'paddenstoel' betekent en wat in het hedendaagse Engels nog voortleeft als mucus membrane ofwel 'slijmvlies'. Het tweede deel, pura, is afgeleid van het Latijnse purus, dat ooit ook de betekenis had van 'zuiver', 'helder' of 'transparant. Het probeert de ietwat doorschijnend gestreepte hoed te beschrijven.

Ik neem aan dat de gemiddelde lezer van dit artikel niet echt benieuwd is naar de eetbaarheid van deze tere paddenstoel, maar voor de volledigheid meld ik hier toch even dat deze soort een scherpe radijsachtige geur heeft, wat niet direct uitnodigt tot consumptie. Verder is het gewoon elfenschermpje in staat om kleine hoeveelheden van het potentieel dodelijke muscarine plus strobilurine D aan te maken. De eerste is een mycotoxine, een gifstof, terwijl de tweede een metaboliet van muscarine is en werkt als een antischimmelmiddel, ook al een gifstof. Ondanks de aanwezigheid van deze afweermethodes zien sommige 'kenners' het gewoon elfenschermpje toch als eetbaar. Ik zou hem laten staan, zeker omdat de natuur op de Waddeneilanden kwetsbaar is.

Maar het gewoon elfenschermpje heeft zich nog een trucje aangeleerd. Net zoals een aantal andere zwammen geeft hij licht, een eigenschap die men bioluminescentie noemt. Hij is in staat om heel vaag groen licht te produceren, maar ik heb het gevoel dat deze soort nog aan het evolueren is, want die lichtproductie is nog zo zwak dat je een hele gevoelige camera nodig hebt en een lange sluitertijd om dat licht te kunnen waarnemen.

Toch knap van zo'n gewoon elfenschermpje.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten