Gewone boomwrat

Ook de gewone boomwrat (Lycogala epidendrum) is een slijmzwam. Omdat zijn naam niet echt prozaïsch klinkt, gaat hij ook door het leven onder namen als bloedweizwam of zelfs blotebilletjeszwam.
[Image: Benny Mazur- Gewone boomwrat]

De gewone boomwrat is een saprofyt, wat betekent dat hij leeft op dood hout van loof- en naaldbomen. Hij kan gedurende alle jaargetijden worden gevonden. De soort komt in Nederland algemeen voor en ook op enkele Waddeneilanden is hij regelmatig aangetroffen.

De gewone boomwrat heeft een vruchtlichaam die qua vorm een beetje doet denken aan kleine kiezelstenen. Dat vruchtlichaam is bolvormig of kussenvormig en is slechts 3 tot 15 millemeter in doorsnede. Hij staat alleen of in groepen. Het vruchtlichaam is aanvankelijk zacht en lichtroze, wordt later roodgrijs en verkleurd uiteindelijk naar geelbruin tot zwartachtig. Als het rijp is, barst het ongelijk open en komt het sporenstof vrij. Dat sporenstof wordt door de wind meegevoerd. De bolvormige sporen zijn slechts 7,5 micrometer breed, aanvankelijk rozegrijs, later bleekoker. Uit de sporen van deze slijmzwam ontstaan microscopisch kleine, kruipende of zwemmende beginstadia, die na samenklontering in het oranje tot vermiljoen gekleurde plasmodium. Het kruipende, zich met micro-organismen voedende plasmodium, laat vaak een parelmoerachtig glanzend kruipspoor met voedselresten op of in het substraat achter. Uit plakken plasmodium ontstaan in de vegetatieve fase de karakteristieke rozerode bolletjes.

Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Lycogala, is een combinatiewoord uit het Oudgrieks, waar lúkos (λύκος) 'wolf' betekende en gála (γάλα) 'melk'. Samen is dat 'wolfsmelk' en wolf's milk is dan ook de naam waaronder deze soort in Engelstalige landen bekend staat. Het tweede deel, epidendrum, is ook al een combi uit het Oudgrieks: epi (επί) is 'op' en dendron (δένδρον) is 'boom'. Samen is dat 'op bomen'. Het verklaart de vindplaats.

Er vind sporadisch wetenschappelijk onderzoek plaats aan deze slijmzwam. Omdat de gewone boomwrat zich ook voedt met bacteriën wordt met enige regelmaat gekeken of er antibacteriële stofjes worden aangemaakt. Dat is inderdaad het geval en chemisch zijn het polypropionate lactone glycosides (Lycogalinoside A en Lycogalinoside B). Mogelijk dat er ooit een antibioticum van gemaakt kan worden waarmee vervelende infecties kunnen worden bestreden.

Een ander deel van de wetenschap kijkt met enige zorg naar de sporen. Die zijn immers piepklein en worden met de wind meegevoerd. Ingeademd door de mens kunnen ze vreemde longaandoeningen of seizoensgebonden allergische rhinitis (SAR) veroorzaken, waar een eenvoudige huisarts niet zo snel aan zal denken[1]. Het zou dus nuttig zijn als dit artikel breed onder medici zou worden gedeeld.

[1] Lierl: Myxomycete (slime mold) spores: unrecognized aeroallergens? in Annals of Allergy, Asthma and Immunology – 2013

Geen opmerkingen:

Een reactie posten