Dennenvoetzwam

Sommige namen van paddenstoelen zijn nogal verwarrend. Zo heb je de dennenbloedzwam (Stereum sanguinolentum), maar ook de dennenvoetzwam (Phaeolus schweinitzii). De dennenvoetzwam groeit op of nabij levende naaldbomen of (dode) stobben. Deze paddenstoel is necrotroof, wat betekent dat een geinfecteerde (levende) naaldboom van binnenuit en aan de wortels wegrot. Hierdoor sterft de boom aan stamvoetrot of bruinrot, waarbij cellulose wegteert.
[Image: James Lindsey - Dennenvoetzwam]

In Nederland komt de dennenvoetzwam algemeen voor in naaldbossen op zandgronden. Dat betekent dat deze soort ook op de Waddeneilanden te vinden is. Overigens heeft de dennenvoetzwam een uitgesproken voorkeur voor douglassparren (Pseudotsuga menziesii) en dat is een exotische soort die inheems is in Noord-Amerika. Bij afwezigheid van die douglasspar neemt hij genoegen met de zeeden (Pinus pinaster), die ook al een exoot is. Op de Waddeneilanden zal de dennenvoetzwam het steeds lastiger krijgen, want daar worden zeedennen door Staatsbosbeheer de laatste jaren weggesaneerd. De vaderlandse natuur moet weer de ruimte krijgen op de eilanden, al groeide er tot het begin van de 20e eeuw op de meeste Waddeneilanden nauwelijks een boom en had het stuifzand vrij spel. Er wordt dus opnieuw een illusie aangeplant.

De dennenvoetzwam leeft meestal solitair, maar soms ook met elkaar vergoeid. In de nazomer en vroege herfst verschijnen eenjarige vruchtlichaamen die bestaan uit behoorlijk grote hoeden met een diameter die wel 25 centimeter kan bedragen. Het oppervlak van die hoed in min of meer vlak, al kan deze ook ietwat verdiept zijn. Dat oppervlak voelt bij aanraking viltig aan. Jonge exemplaren zijn opvallend mosterdgeel. Binnen enkele weken, als de paddenstoel volgroeid is, wordt de hoed kleverig van een uitgescheiden harsachtige substantie en wordt de kleur donkerder, eerst donker roestbruin, later zelfs tot zwart. Aanvankelijk heeft die hoed nog een zwavelkleurige rand. Uiteindelijk wordt het vruchtlichaam hard en geheel zwart. De steel is (soms) excentrisch aan de hoed bevestigd. De witte sporen zitten in buisjes onder in de hoed.

Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Phaeolus, is afgeleid van het Oudgriekse phaiós (φαιός), wat 'donker' of 'duister' betekende. Het verklaart de verkleuring tot vrijwel zwart aan het einde van het leven van dit geslacht. Het tweede deel, schweinitzii, eert de Amerikaanse botanist annex mycoloog Lewis David von Schweinitz (1780-1834), die volgens sommigen als de vader van de Amerikaanse paddenstoelkunde wordt gezien.

Uit deze paddenstoel wist men in vroeger tijden diverse kleurstoffen te winnen om garen in te kleuren. Afhankelijk van de leeftijd van de dennenvoetzwam kon men verschillende tinten geel, oranje en bruin produceren.

De dennenvoetzwam heeft een nauwelijks waarneembare geur en een wat bittere smaak.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten