Amethistzwam

De Waddeneilanden rijgen zich als een parelketting aaneen in een (soms) azuurblauwe zee. De eilanden zijn uniek en herbergen allemaal hun eigen cultuur en natuur. Tijdens de herfst biedt ieder eiland ons een kijkje in de soms wonderschone wereld van de paddestoelen.
Als eerste bewonderen we de amethistzwam (Laccaria amethystina) met zijn opvallende purperen kleur. Met een hoed van maximaal vijf centimeter in doorsnede en een steel die uiteindelijk een tien centimeter lang is, groeit deze paddestoel op zanderige ondergronden. Hij houdt van loofbossen – vooral met eiken en beuken – en groeit daar dan in grote groepen. De amethistzwam is vrij algemeen in de gematigde klimaten in het noordelijk halfrond.

Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Laccaria, is afgeleid van het Middeleeuwse Latijnse woord lacca, dat via een aantal omwegen is geleend uit het Sanskriet, waar laksa, waar 'rode kleurstof' betekent. Wij herkennen daarin nog steeds het Nederlandse woord 'lak' ('verf'). Het tweede deel, amethystina, verklaart natuurlijk de kleur. Een amethist is een halfedelsteen, een violetkleurige kwartsvorm. Uiteindelijk kunnen we het woord terugvoeren naar het klassiek Grieks, waar a 'niet' betekent en methyo (μεθύω) 'dronken worden', want methys (μέθυ) is 'wijn'. Samen is dat dus 'niet dronken worden'. De halfedelsteen had ooit de reputatie om dronkenschap te kunnen voorkomen.

In veel 'paddenstoelkookboeken' en op wildpluk-sites wordt de amethistzwam als eetbaar getypeerd. Wetenschappelijk onderzoek heeft echter aangetoond dat het vruchtlichaam van de amethistzwam giftige arseenverbindingen bevat. Interessant is wel dat er twee soorten arseen in de paddenstoelen voorkomen, het minder giftige organische arseen en het voor zoogdieren (en dus ook mensen) zeer giftige niet-organische arseen. Onderzoek heeft aangetoond dat een Amethistzwam gemiddeld 90 procent organisch arseen bevat en 10 procent niet-organisch arseen. Onderzoek heeft aangetoond dat de amethistzwam in staat is zware metalen, waaronder dus arseen, uit de bodem op te nemen.

Mocht je de bovenstaande informatie niet willen geloven dan zul je ontdekken dat de amethistzwam is nogal geur- en smaakloos is. Bovendien is de steel behoorlijk draderig. Wat dus overblijft om te eten is de kap en, omdat deze vrij klein is, heb je behoorlijk wat van deze soort nodig om een maaltje te krijgen.

Toch zou je deze paddenstoel rustig in zijn eigen omgeving moeten laten groeien. Daar komt hij namelijk veel beter tot zijn recht dan op een bord.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten